© foto Gérard van Betlehem, Scherpenzeel
Arp Schnitger (1648-1719) voltooide in Noordbroek in 1696 een nieuw orgel met twintig registers, verdeeld over Hoofdwerk, Rugwerk en een achter de hoofdkas opgesteld Pedaal. De keuring werd verricht door Schnitgers ‘agent’ in deze streken, Petrus Havingha, organist van de Martinikerk in Groningen. De dispositie van het Schnitger-orgel is onbekend en niet met zekerheid te reconstrueren.
In 1752 en 1768 bracht Albertus Anthoni Hinsz (1704-1785) belangrijke wijzigingen aan. Waarschijnlijk vooral door veranderende opvattingen over de begeleiding van de gemeentezang werd besloten het Hoofdwerk uit te breiden met een Quintadena 16 vt. Ook werden een Vox Humana 8 vt op het Hoofdwerk en een Dulciaan 8 vt op het rugwerk bijgeplaatst. Dit werd mogelijk doordat Hinsz in verband met de ontbrekende tonen van het kort octaaf van de Schnitgerladen nieuwe windladen voor de manualen moest maken. Hiervoor werden de hoofd- en rugwerkkas verdiept.
Heinrich Hermann Freijtag (1759-1811) voerde vanaf 1806 een ingrijpende verbouwing uit, waarbij het aanzicht van het orgel drastisch gewijzigd werd. Hij plaatste aan weerszijden van de Schnitgerkas een pedaaltoren en een dubbel tussenveld en gaf daarmee het instrument een indrukwekkende breedtewerking. Op het pedaal bracht freijtag de meeste wijzigingen aan. Hij maakte nieuwe windladen, nieuwe frontpijpen, een nieuwe Gedekt 8 vt en een nieuwe Bazuin. Tevens werd de gehele windvoorziening vernieuwd.
In 1855 voerde Petrus van Oeckelen (1792-1878) werkzaamheden uit. Hij schoof de Quintadena 16 vt twee hele tonen op en maakte er een Bourdon van. Verder moesten de Octaaf 2 vt, de Sexquialtera en de scherp plaatsmakenvoor in die tijd gebruikelijker registers.
Tenslotte bracht Van Oeckelen een pedaalkoppel aan.
Van 1946 tot 1983 was Simon Graafhuis organist in Noordbroek. In 1958 is onder zijn leiding, met medewerking van Cor Edskes, een reconstructie uitgevoerd van de verdwenen stemmenvan het Rugwerk. Het is Graafhuis’ grote verdienste geweest, dat dit kostbare instrument deze periode ongeschonden heeft doorstaan.
In 1983 kwam het onderhoud in handen van Winold van der Putten en n Berend Veger. Het orgel kreeg een Werkmeister-III-stemming. In 1994 volgde herstel van de pedaalladen.
Sinds 2000 heeft Mense Ruiter Orgelmakers het orgel in onderhoud. In 2001 werden de vier balgen van Freijtag gerestaureerd. In 2002 werden de drie neiuwe registers van het Rugwerk geherïntoneerd.
Het Noordbroekster orgel is een uniek instrument, dat in tegenstelling tot de meeste andere belangwekkende Groninger orgels in de twintigste eeuw geen ingrijpende restauratie heeft ondergaan.
© foto Gérard van Betlehem, Scherpenzeel