Hinsz-orgel Zandeweer

© foto Gérard van Betlehem, Scherpenzeel

In 1731 voltooide de orgelmaker Albertus Anthoni Hinsz een nieuw orgel in de kerk van Zandeweer (provincie Groningen, NL). Het dorp ligt vlakbij Uithuizen, waar zich het bekende Arp Schnitger-orgel bevindt. Hinsz, afkomstig uit Hamburg, was in 1728 naar Groningen verhuisd, waar hij waarschijnlijk meteen aan de slag kon in de werkplaats van Frans Caspar Schnitger. Toen Schnitger in 1729 overleed, voltooide Hinsz in opdracht van diens weduwe het nieuwe rugwerk van het orgel in de Groninger Martinikerk. Het orgel van Zandeweer is het eerstein een lange reeks van prachtige instrumenten waarvan het merendeel bewaard bleef en tot op de dag van vandaag getuigt van groot ambachtelijk en artistiek vakmanschap. In de provincie Groningen zijn het de orgels te Leens, Appingedam, Meeden, Midwolda  en Uithuizermeeden, daarbuiten fraaie instrumenten in Kampen, Wassenaar, Harlingen, Bolsward en Roden. Het Zandeweerster instrument telt zestien registers, gelijk verdeeld over hoofd- en rugwerk, het pijpwerk stamt deels nog uit de werkplaats van Frans Caspar Schnitger. De ornamentiek, ook van de vaste kastdelen en de beeldjes, vervaardigd door Caspar Struiwig, zijn van een ongekende verfijning. Het geheel is een fraai specimen van de Lodewijk XIV-stijl.

Enkele malen vonden ingrijpende wijzigingen plaats en werd het orgel aangepast aan de tijdgeest. Zo verving Geert Pieters Dik in 1853 drie vulstemmen van het rugwerk door een Viola di Gamba 8 vt en een Carillon 3 st. In 1902 moesten de drie spaanbalgen plaatsmaken voor een magazijnbalg en werd de Quintadena 16 vt tot een Bourdon 16 vt vermaakt. Vanaf 1980 zijn er pogingen ondernomen het orgel voor verder verval te behoeden. Ook werden voorbereidingen getroffen voor een integrale restauratie. Adviseur Klaas Bolt stelde, samen met Stef Tuinstra, in 1984 een restauratieplan op. Omdat de benodigde geldmiddelen vooralsnog ver weg leken, werd deelherstel uitgevoerd waarbij uiteindelijk, door een samenloop van omstandigheden, drie orgelmakers betrokken werden. Mense Ruiter Orgelmakers maakte een nieuwe, opliggende tremulant, orgelmaker Albert de Graaf reconstrueerde in 1985 twee rugwerkregisters, de Quinta en de Sexquialtera. In hetzelfde jaar voorzag Bernhard Edskes namens de firma Metzler uit Zwitserland de Vox Humana (Hinsz) van nieuwe kelen en tongen.

In 2004 werd de opdracht tot een integrale restauratie verleend aan Reil Orgelmakers BV te Heerde. Adviseur was Stef Tuinstra. Op vrijdag 13 juni 2008 vond de feestelijke ingebruikname plaats. Verrassend was de vaststelling, dat Hinsz het orgel in een (gemodificeerde) middentoonstemming had opgeleverd. Verrassend, omdat over de stemming van de vroege Hinsz-orgels tot nu toe weinig bekend was. Al met al heeft de restauratie van het Zandeweerster orgel vanaf 2008 de ‘orgeltongen’ behoorlijk losgemaakt. Aan het toch al rijke orgelbezit van de provincie Groningen, met het Duitse Ost-Friesland wel de ‘Orgeltuin van Europa’ genoemd, is in elk geval een opmerkelijk pareltje toegevoegd.

MIJN PERSOONLIJK ‘VERHAAL’ MET ORGEL

In 1980 werd ik benoemd tot organist in Zandeweer. Waarschijnlijk was ik de eerste vakorganist want ook in Zandeweer bestond de lange traditie van de gecombineerde functie van schoolmeester en organist. Overigens is de eerste organist van het Hinsz-orgel bekend: Hero Ipes. Hij was van 1721-1763 schoolmeester in Zandeweer. In 1744 keurde hij samen met de organist van de Groninger Martinikerk, het nieuwe Hinsz-orgel in Appingedam. Ipes moet als orgeldeskundige dus een bepaald aanzien hebben gehad.

In 1980 trof ik een orgel aan met prachtige fluit- en prestantregisters maar ontdaan van zijn vulstemmen, met een neuzelende doorslaande Trompet en een nogal mysterieus klinkende Vox Humana. De onderhuidse schoonheid was onmiskenbaar en het gevoel is altijd gebleven met een zeldzaam mooi orgel van doen te hebben. Een orgel, dat het verdiende, gerehabiliteerd te worden als een van de meest karakteristieke instrumenten in het oeuvre van Hinsz. Hoewel er enkele verbeteringen aan het orgel gerealiseerd konden worden, was er geen enkel perspectief op een volledige restauratie.

In 1990 maakte ik mede daarom de overstap naar de Arp Schnitger-orgels in Noordbroek en de Der Aa-kerk in Groningen: nieuwe uitdagingen, nieuwe kansen. Ondertussen raakte het Zandeweerster orgel bijkans onbespeelbaar. Door het toetreden in 2004 tot de ‘Stichting Restauratie en Promotie Hinsz Orgel Zandeweer’, ten einde de restauratie te begeleiden, raakte ik voor de tweede keer intensief betrokken bij het wel en wee van het Zandeweerster orgel.

De restauratie door Reil heeft een herboren instrument opgeleverd en is een van de meest geslaagde restauraties van de laatste jaren in Groningerland.

Het Hinsz-orgel openbaart zich als een volstrekt eigenzinnig en tegelijk ook heel sensibel instrument. Het orgel geeft zijn ‘geheimen’ niet zomaar prijs en er kan geen sprake zijn van een vrijblijvend ‘gesprek’ tussen bespeler en instrument. De lastige speelaard met een nogal verschillende aanslag van beide werken (originele Hinsz-mechanieken) draagt daartoe het zijne bij. Degene, voor wie dit alles geen probleem is, wordt rijk beloond met pure klankschoonheid, waarbij een rijk spectrum aan ‘affecten‘ gerealiseerd kan worden. De middentoonstemming draagt wezenlijk bij aan rust en ontspanning in de klank.

© foto Gérard van Betlehem, Scherpenzeel